Scheren: van barbaar(d)se marteling tot streel zacht ritueel.
Artikel uit Bliss: mei 2012
Voor de oerman die begon met zijn haargroei te verwijderen was dit karweitje allesbehalve pijnloos en aangenaam. Scherven van vuursteen, schelpen of splinters van obsidiaan, zijn enkele voorbeelden van de martelwerktuigen, pardon, scheergereedschappen, waarover hij in de prehistorie beschikte.
Scheren met plantaardige oliën was de eerste, meer geciviliseerde vorm van scheren. De man die baardloos door het leven wou gaan, kon behalve zichzelf scheren, zich ook làten scheren door de ‘baardemaker’ of ‘barbier’.
Met de huidige scheerzepen, gels én scheeroliën wordt het zichzelf scheren een steeds aangenamer (mannelijk) verwen-moment.
De geschiedenis van het ontharen neemt ons terug tot in het stenen tijdperk waar de Neandertalers door een manier van epileren zich ontdeden van haren en er ’tatoeages’ ontstonden. Het eerste ‘wegwerpscheermesje’, van zo’n 30.000 jaar V.Chr. was een ‘flint’ dat zijn doel niet miste, maar wel snel bot werd. Ook hiermee maakte men inkervingen in de huid, waar pigment in gedaan werd, waardoor er een tatoeage ontstond.
Bij de oude Egyptenaren, de Romeinen en de Grieken werd het scheer-ritueel al wat geciviliseerder. Zo gebruikten de oude Egyptenaren voor het verkrijgen van een gladgeschoren gezicht, geslepen messen van koper of brons. De rijkeren werden hiermee van top tot teen door het personeel geschoren. De mode bepaalde of mannelijke gezichten bebaard mochten zijn of netjes geschoren. Maar omdat gebruiksvoorwerpen duur waren, was scheren vooral het domein van hovelingen en de rijkeren.
Vrije keuze of plicht.
Het dragen van een baard was en is in verschillende culturen beslist geen vrijblijvende, zuiver persoonlijke kwestie. Zo is het laten staan van de baard bij Islamieten nog altijd ‘Waadjib’ (verplicht) voor alle mannen.
Het (onvrijwillig laten) afscheren van de baard kon in het verleden ook de bedoeling hebben om te vernederen. Bij Franken en Germanen was het bijvoorbeeld gebruikelijk een overwonnen koning of prins kaal te scheren en te ontdoen van zijn baard, wat schandelijk en vernederend was.
Aan de andere kant kon een baardloos gezicht juist ook bescherming bieden. Alexander De Grote begreep heel goed dat door het vastgrijpen van een baard door ‘de vijand’ tijdens een veldslag een man het onderspit kon delven.
Tegenwoordig kunnen we over het algemeen in Europa meer spreken van een modetrend. Het scheren van een bepaalde vorm of het scheren en onderhouden van intiemere plaatsen draagt simpelweg bij tot onze dagdagelijkse hygiëne, verzorging en comfort.
Van Baardemaker tot Barbier.
Vanaf het ontstaan van de middeleeuwse ambachtelijke organisatie tot en met de 18de eeuw was het beroep ‘baardemaker’ verwant met de heel- en geneeskunde. De baardemaker was niet enkel scheerder, maar ook de man die het instrumentarium vervaardigde.
Voor de 14de eeuw komen de benamingen “baardemaker” en “barbier” regelmatig voor. Zowel baardemaker als barbier stonden beiden in dienst van de krijgskunst. De baardemaker maakte de bijlen, de barbier zorgde voor een goede wapenuitrusting ter bescherming van hoofd en kinnebak.
Na splitsing ging de vervaardiger van wapenuitrustingen zijn eigen gang. Deze splitsing ging geleidelijk aan, doch was in de 14 e eeuw een feit.
Het tweede stadium van de baardemaker vertoont een meer uitgesproken karakter van dienstverlening, naar de lichamelijke verzorging van personen toe: haarknippen, baardscheren, kiestrekken en aderlaten.
Na 1433 blijft het maken van lancetten nog altijd een van de taken van de baardemaker. De chirurgijns en de chirurgijnbarbiers vormden twee aparte groepen. De chirurgijn behoorde tot de wetenschapslui, de chirurgijnbarbier was een geoefend ambachtsman: aderlater, kiezentrekker en kapper.
Het scheerbekken was als uithangbord van de barbier reeds bekend op het ogenblik dat het ambacht georganiseerd werd. De barbier werd praktisch en theoretisch onderricht in de chirurgie.
Elke kandidaat baardemaker moest twee examens afleggen: een voor baardemaker en één voor chirurgijn. In het jaar 1660 tekent zich een sterke afscheiding tussen de barbiers en de chirurgijn barbiers. De barbier werd voor de keuze gesteld: ofwel zich bezighouden met haarknippen en scheren, ofwel de weg opgaan van chirurgijnbarbier, waarin de praktijk van de chirurgie een belangrijke rol speelde.
Het eerste scheermes.
Het eerste stalen scheermes werd in 1680 in Sheffield uitgevonden. Het was langwerpig en moest vaak worden bijgeslepen met een scheerriem, omdat het anders bot werd.
Door de vooruitgang in de productietechnieken van de Industriële Revolutie, kwam eenvoudig scheren dichter bij het algemene publiek. Dat moment brak aan in 1880, waarin het eerste wegwerpscheermesje op de markt kwam. In één klap veranderde het scheermes van een enkele open mes, in een massaproduct, toegankelijk voor iedereen.
Scheren wordt steeds leuker.
Scheren met plantaardige oliën was de eerste bekende vorm van scheren. Tegenwoordig worden traditionele scheerzepen en scheergels nog het meest gebruikt, maar scheeroliën komen ook weer terug. Het grote voordeel van een scheerolie is namelijk het glijvermogen op de huid, waardoor de huid beter beschermd is tegen irritatie en wondjes.
Amanprana Razoli
Amanprana heeft een gearomatiseerde oliemengeling ontwikkeld, die een 3-in-1-functie heeft: Glad scheren – voeden én aftershave. Behalve voor het gezicht kan deze scheerolie ook voor de rest van het lichaam gebruikt worden, inclusief de intieme delen.
Alle ingrediënten in deze olie zijn eetbaar én biologisch!
Amanprana Razoli bevat onder meer:
- Olijfolie extra vierge
met vocht opnemende eigenschappen - Kokosolie extra vierge
verzorgend, verzachtend en beschermend - Duurzame rode palmolie
verzachtend en beschermend - Vetiver
opbouwend - Bergamot
kalmerend en helend - Sinaasappel
verzachtend bij een vette en ruwere huid - Roomse kamille
huid zuiverend - Cederhout
kalmerend - Sandelhout
huid verzorgend - Kardemon
herstelt de licht geïrriteerde huid
Scheerolie van Amanprana
Scheerolie, baardolie en after shave in 1 flesje