Ingrediënten voor appeltaart

  • 100 g roomboter
  • 150 g kokosolie extra vierge+ Amanprana
  • 500 g meel
  • 2 1/2 dl perendiksap (of agavesiroop)
  • 1 groot ei
  • 900 g appels
  • 200 g rozijnen
  • 25 g kokosvezels Amanprana
  • 2 eetlepels kaneel
  • een snuifje Fleur de Sel

 

Bereiding van appeltaart

Oven voorverwarmen op 180 graden.
Ei loskloppen in kommetje, 1 eetlepel achterhouden voor het bestrijken van de taart.
Meel,ei (min 1 eetlepel), boter, kokosolie, zout en diksap in deegkom met vork vermengen, daarna met koele hand tot samenhangende deegbal kneden, koel wegzetten.

Rozijnen wassen en in zeef laten uitlekken.
Appels in vieren delen, van klokhuis ontdoen en in dunne schijfjes snijden.

In kommetje 25 gram meel met 3 eetlepels kaneel vermengen.
Springvorm beboteren, deeg uit koelkast nemen, werkvlak met bloem bestuiven en deeg in 2/3 en 1/3 delen verdelen.
2/3 gedeelte deeg uitrollen tot cirkel en hiermee de springvorm op de bodem en langs de opstaande rand bekleden.

Deegbodem bestrooien met dun laagje kaneel/kokosmengsel,
1/3 deel van de appelschijfjes erop leggen, 1/3 deel van de rozijnen erover verdelen en bestrooien met een dun laagje kaneel/meelmengsel.

Dit nog twee keer herhalen, eindigen met een laagje kaneel/meel.
Het werkvlak met bloem bestuiven en het 1/3 gedeelte van het deeg hierop tot een cirkel van Ø 26 centimeter doorsnee uitrollen.
De taart hiermee afdekken, langs de randen het deeg goed op elkaar laten aansluiten/aandrukken.
Taart bestrijken met achtergehouden eimengsel.
Op een rooster midden in de oven plaatsen, en in ongeveer 50 minuten gaar en goudbruin bakken.
Lekker met opgeklopte, licht gezoete slagroom of zure room.

Tip van Ellen:

Deze taart is erg goed te maken voor een groter gezelschap, gebruik daarvoor de hele bakplaat van de oven en neem 200 gram kokosolie, 175 gram roomboter, 750 gram meel, 400 ml perendiksap, 1 ½ ei, 2 ½ theelepel ongeraffineerd zeezout en voor de vulling 2 kilo appels, 400 gram rozijnen en 35 gram meel met 3 eetlepels kaneel.
Kan ook ingevroren worden, maar altijd langzaam (in de koelkast!) ontdooien.